Tag archieven: Guadalquivir

Bezoek aan de vogelrijke Veta la Palma

Maquette van Veta la Palma, met rechtsboven de Guadalquivir. (foto: Jacques van der Neut)

In oktober bezochten mijn zoon Martijn en ik Nationaal Park Coto Doñana in Andalusië (Spanje).  Grote delen van dit vermaarde gebied zijn voor het publiek niet vrij toegankelijk. Wij mochten echter dankzij bemiddeling van de Rijks Universtiteit Groningen (RUG) een kijkje nemen in Veta la Palma (VLP). Op deze aquacultuur staat het kweken van onder andere zeebaars en garnalen centraal. Dankzij de enorme schaal en de rust verblijven er in dit waterrijke gebied duizelingwekkende aantallen vogels.

Wolken opvliegende grutto’s. (foto: Jacques van der Neut)

Veta la Palma
Sinds mei regende het niet of nauwelijks in Zuid-Spanje. Rivieren, kanalen, waterpartijen en vijvers veranderden daardoor in uitgestrekte, dorre zandvlaktes. Ook op VLP was de droogte goed te zien. De vijvers met het predikaat Natural lagen sowieso droog, maar dankzij een stelsel van gemalen, geulen, stuwen en pompen wordt er dagelijks via een zijtak van de Guadalquivir, rivierwater ingelaten. Normaal gesproken staat er in het merendeel van VLP dus altijd water. Sommige bassins zijn werkelijk gigantisch uitgestrekt. Kleinere, waarin jonge vis opgroeit, waren doorgaans overdekt met kunststof netten. In sommige bungelden dode reigers, flamingo’s en meeuwen. Ondanks het kunstmatige karakter van VLP, maakt het vanwege de enorme aantallen vogels, wel onderdeel uit van Coto Doñana, het is echter geen nationaal park, maar een Parc Natural, waar overigens niet wordt gejaagd. Gewoonlijk wordt er bijna overal in Spanje gejaagd, om de haverklap zie je immers borden die daar op wijzen; Coto privado de gaza. Iedere keer als wij VLP bezochten, werden onze namen en paspoortnummers genoteerd,  waarna de slagboom omhoog zwiepte. Martijn verrichtte er vorige jaar november telwerk aan grutto’s en probeerde er voor de RUG zoveel mogelijk vogels met kleurringen af te lezen.

Zwarte ibissen en zilverreigers. (foto: Jacques van der Neut)

Geen gemakkelijke klus
Tijdens onze bezoeken passeerden we gigantische hoeveelheden vogels. Zeker op die percelen, waar ze na de rijstoogst de resterende planten, hakselden. Een tractor, die inktzwart zag van de modder, reed met een verlengd hekwerk om de wielen (tegen het wegzakken), iedere keer heen en weer. Het bewegende gevaarte werd vergezeld door duizenden zwarte ibissen, kokmeeuwen, grote en kleine zilverreigers, steltkluten en Europse flamingo’s. Ook honderden kemphanen, bontbekplevieren, wulpen, kluten en bonte strandlopers waren van de partij. Uiteraard ook ontzettend veel eenden (slobeend, bergeend, marmereend, pijlstaart en krakeend). In die wirwar van vogels en vleugels ontdekten we zowaar een ralreiger, voor VLP zeker geen algemene soort! Wolken vogels vlogen beurtelings op en streken kort daarop weer in de nabijheid van de tractor neer. In die prut stonden ook duizenden grutto’s, we telden er in totaal zo’n 8500-9000. Met het verstrijken van de tijd nemen die aantallen toe. Zelfs met een goede telescoop, was het aflezen van die kleurringen geen gemakkelijke klus. Meestal stonden de grutto’s in grote groepen, waardoor de kleurringen niet te onderscheiden waren. Smalle linten van grutto’s werkten beter. Soms stonden de vogels in dieper water, waardoor de kleurringen aan het zicht werden onttrokken. Als er een jagende slechtvalk overkwam, vlogen er tienduizenden vogels heen en weer. Op zo’n moment resteerde er slechts een ding: wachten op de terugkerende rust. Ook de afstand en de belichting speelden een grote rol. In verband met de beroerde situatie van grutto’s in ons land, verzamelt de RUG zoveel mogelijk data over het trekgedrag van de grutto. Het gebied wordt ook bewoond door zoogdieren. Zo ontdekten wij tijdens onze autoritten over de kaden  meerdere mangoesten, wilde zwijnen en een enkele vos. Er verblijft ook een populatie, in het algemeen zeer schuwe damherten.

Aquacultuur
De aquacultuur op VLP bestaat sinds 1982. Voor die tijd was er een Argentijnse onderneming actief die duizenden hectare wetland en moerassen draineerde en drooglegde, gevolgd door de omvorming naar grasland voor beweiding. Deze aanpak betekende het eind van de rijke biodiversiteit; 90% van het vogelleven in dit gebied werd de nek om gedraaid. Na de desastreuze handelwijze van de Argentijnen (met medeweten van de Spaanse regering natuurlijk…) kwamen de plannen voor aquacultuur op de proppen. Met deze groene ‘doorstart’ keerde geleidelijk het vogelleven terug. Tegenwoordig kunnen de aantallen oplopen tot zo’n 600.000 vogels, verdeeld over 250 soorten, waarvan er 50 op de een of andere manier in hun bestaan worden bedreigd. VLP speelt nu een cruciale rol bij de bescherming van Europese vogels.   

Cota  Doñana
Het sinds 1969 bestaande nationale park werd in 1995 bijgeschreven op de UNESCO-lijst met Werelderfgoederen. De oppervlakte van Cota  Doñana bestaat momenteel uit ongeveer 543 vierkante kilometer. Doñana ligt aan de monding van de Guadalquivir ten zuidwesten van Sevilla en vormde lang geleden   een baai in de Atlantische Oceaan, die echter gedeeltelijk dichtslibde. Door vermenging met regenwater ontstonden vervolgens de huidige brakwatermoerassen, de zogeheten Las Marismas die nu onderdak bieden aan zo’n 350 vogelsoorten, waaronder diverse soorten Europese en Afrikaanse trekvogels.