Categorie archieven: Actueel

Futen; levende onderzeeërs

fuut_0026
Een jonge fuut vaart een stukje mee. (foto: Jacques van der Neut)

De fuut is een algemene broedvogel van groot en visrijk water met een dekking gevende oevervegetatie. De fuut broedt echter ook  in stadsparken en grachten. Momenteel zijn er jongen in allerlei stadia te zien. Sommige volwassen futen sjouwen al weer met nestmateriaal en maken zich op voor een vervolg legsel.

Nestbouw
Voor de afsluiting van het Haringvliet kwamen futen in de Biesbosch niet of nauwelijks tot broeden. Na 1970 verminderde de getijdenwerking door de Deltawerken aanzienlijk en konden futen zich in de waterrijke Biesbosch als broedvogel vestigen.  Het nest, een weliswaar drijvend, maar aan de vegetatie verankerd platform, wordt door beide futen in elkaar geflanst. Bij de nestbouw verwerken ze behalve diverse planten, soms ook hele andere materialen zoals bagger, papier, lappen, plastic, zoetwaterschelpen en stukjes hout. Van maart tot in augustus worden de roomwitte eieren gelegd. In sommige gevallen zelfs in september of oktober. In de Biesbosch reageren broedende futen soms nauwelijks op voorbijvarende recreanten. Zeker als die rustig voorbij varen… Het doen en laten van deze watervogels is trouwens vanaf een boot, op enige meters afstand, prima te volgen.

fuut
Een jonge fuut ziet in de verte een volwassen fuut aankomen met een visje in de snavel (foto; Jacques van der Neut)

 

Eitand
Op een gegeven ogenblik gebruiken de twee hummels de rug als springplank. Zacht piepend roepen zij de ouders aan. Voorop de kleine snavels is een klein wit puntje zichtbaar, de eitand. Met dit beenpuntje doorboort een uitkomend jong de eischaal. Een behoorlijk geploeter, voor zo’n beestje. Eén van de vogels gaat voor de jongen zwemmen en vouwt de veren open. Behoedzaam stappen de donsjongen weer op de rug. Een fuut duikt met de jongen op de rug ook onder water. Bij meerdere duiken verliest zo’n levende onderzeeër de lading. De kuikens tjoepen dan als pingpongballen boven water. Futen broeden niet uitsluitend in natuurgebieden. Stadsparken en grachten in Den Haag, Leiden, Delft, Amsterdam en Dordrecht vormen tevens een prima broedgebied voor deze kleurrijke watervogel. In de stedelijke omgeving beginnen futen zo’n vier tot vijf weken eerder met broeden. Zij hebben immers niets te duchten van golfslag, zuiging, scheepvaart of hogere waterstanden waar buitendijks broedende futen wel degelijk mee te maken hebben.

Baltsende visarenden!

9G8A6592_fotoneut
Het verenkleed van de visarend is contrastrijk. (foto: Jacques van der Neut)

Visarenden en de Biesbosch hebben al een hele tijd een warme band. De ondiepe, visrijke lagunes oefenen een enorme aantrekkingskracht uit. In het verleden bleven er al exemplaren in het zoetwatergetijdengebied overzomeren. De aanwezigheid van visarenden lijkt nu serieuzer te worden. Thans maken ze er de vreemdste capriolen. De balts is een bijzonder spectaculair schouwspel.

Schril gefluit
Normaal gesproken is dit gedrag uitsluitend in de broedgebieden te zien en te horen. Desondanks voelt de visarend zich bijzonder goed in de Biesbosch thuis. Vorig jaar hoorde ik al zoiets van mijn ex-collega Geurt Verhoeks, die in de Noordwaard woont.  De hele dag hoorde hij een hoog, schril gefluit. Een exemplaar sloofde zich toen behoorlijk uit en bouwde zelfs ook een nest in een stel dode bomen. Ondanks al die inzet en energie kwam er toen echter geen partner opdagen. Afgelopen dagen bezocht ik de locatie regelmatig. Het boomnest werd door een visarend opgekalefaterd. Keer op keer vloog de vogel, een geringd mannetje uit Mecklenburg-Vorpommern, heen en weer. Maar met een vogel op zo’n nest wordt het natuurlijk niks. Op een gegeven ogenblik vliegt het mannetje weg. Door mijn verrekijker zie ik dat de vogel in een van zijn klauwen een kleine prooi klemt. Dient wellicht voor een toekomstige partner gunstig te stemmen? De visarend vliegt in een zigzag-lijn en laat zich af en toe vallen als een baksteen. In de omlaag gaande vlucht, spreidt de visarend zijn vleugels een klein beetje. Voortdurend is er een hoog, schril gefluit te horen. De vogel vliegt enorm hoog en hangt als een klein, zwart stipje in de lucht. In de tussentijd dat de vogel weg is, grijpen zwarte kraaien en een stel nijlganzen hun kans. Ze staan potsierlijk op de nestrand, maar plotseling is de visarend weer terug en veegt de indringers met een felle duik van het nest. De volgende dag spreek ik Trudy Verhoeks op de pont en van haar hoor ik dat er twee vogels op het nest zitten! Snel langs het nest en jawel, twee vogels aanwezig. Mooi. Was al dat gefluit en ondersteboven vliegen toch nog ergens goed voor!

9G8A6554
Een visarend heeft een vis gevangen in een smalle poldersloot en vliegt ermee naar het nest. Zo’n gevangen vis wordt in de lengterichting, met de kop naar voren, vervoerd. Voor een goede grip op de glibberige vis, is de binnenkant van de klauwen voorzien van stugge schubben. (foto: Jacques van der Neut)