Tag archieven: gewone zeehond

WEERZIEN OP DE WESTERSCHELDE

Een bezoek aan de Hooge Platen in de Westerschelde stond al een poosje op mijn verlanglijstje. Vlak voor mijn pensionering bij Staatsbosbeheer lukte het een terreinbezoek te regelen. Fred Schenk, districtsbeheerder bij Het Zeeuwse Landschap, ken ik vanuit de periode dat hij de grote sterns bewaakte op de Hompelvoet in de Grevelingen. Op een zonnige zaterdagmiddag stappen mijn vrouw en ik bij hem aanboord in de haven van Breskens.

Boston Whaler
Schenk heeft de beschikking over een Boston Whaler, een zeer doelmatige polyesterboot met maar liefst twee reusachtige buitenboordmotoren van elk 200 pk. Er is geen stuurhut, maar rondom het stuur staat een buizenconstructie, omgeven door zeildoek. Op de Westerschelde heb je wel wat power nodig. Het stroomt er hard en tijdens eb varen wij de haven uit. We steken over in de richting van de Hoge Platen. Voor ons ligt een zandplaat. Het oppervlak van deze plaat is niet effen, maar ruw en onregelmatig gegolfd. Bij iedere vloed verdwijnt de zandplaat, die in feite onderdeel uitmaakt van de Hooge Platen, onder water en de krachtige stroming geeft de zandplaat zijn ‘gewatergolfde’ uiterlijk. Op de uitgestrekte slikken lopen veel steltlopers: scholeksters, tureluurs, wulpen en kanoetstrandlopers. Verder honderden bergeenden. Reusachtige zeeschepen varen op de achtergrond voorbij.

De Bol
Voordat we de Hooge Platen op gaan, nemen we eerst een kijkje bij tientallen gewone zeehonden. De droog liggende slikken vormen een ideale stek. Af en toe richten een paar dieren de kop omhoog, kijken in onze richting en soezen vervolgens weer verder in de behaaglijk schijnende zon. We dobberen op veilige afstand en de zeehonden kijken eigenlijk niet op of om. Dan geeft Schenk weer porrie en varen we naar

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Westerschelde_hoogeplaten_0016.jpg
Op de droog liggende slikken, foerageren duizenden vogels. (foto; Jacques van der Neut)

de Hooge Platen; een belangrijke broedplaats voor dwergsterns, visdieven en grote sterns. Ook kokmeeuwen, strandplevieren en kluten broeden er graag. Veel aan nestbouw doen de genoemde soorten niet; het is gewoonlijk niet meer dan een kuiltje in de grond, omgeven door een randje schelpen of kleine kiezelsteentjes. Bij springvloed kunnen tientallen legsels weg spoelen. Sterns, kluten en plevieren zijn pioniers pur sang en leven altijd op het randje van nat en droog. Om de jongen groot te kunnen brengen is rust een belangrijke voorwaarde en daarom zijn de broedkolonies en de omgeving ervan in het broedseizoen afgesloten. Aangezien wij ons bezoek laat in het seizoen doen zijn er nog nauwelijks broedvogels aanwezig. Hier en daar scharrelen en alarmeren wat zilvermeeuwen en we zien juveniele visdieven en strandplevieren.

Blote voeten
Bij de Hooge Platen meert Schenk de boot vlak tegen een zandrand af. Het anker, met bijbehorende ketting, draagt hij zeker tien, vijftien meter de kant op. “Jullie moeten zelf weten wat voor schoeisel je hier aantrekt, maar ik ben daar vrij simpel in. Er is hier eigenlijk maar een manier: geen schoenen of laarzen, maar gewoon op je blote voeten. Je moet alleen goed oppassen dat je niet op glasscherven stapt.” Kort daarop struinen we over de Hooge Platen met zeeraket, een enkele bloeiende lamsoor en veel zeeaster. Aan de einder zien we de contouren van Breskens en voor ons ligt een eindeloze, kale zandvlakte met veel kleine schelpjes.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Westerschelde_hoogeplaten_0010.jpg
Na onze wandeling stappen we weer op de Boston Whaler. (foto; Jacques van der Neut)

Een op en top leefomgeving voor pioniers. We waden door kleine kreekjes met ondiep water. Brede kreken met steile wanden zijn er ook, waarbij je rustig moet lopen. We zakken met gemak tot aan de knieën in de zachte prut. De kreken doen mij denken aan de Baai van de Somme, een weergaloos getijdengebied in de Picardie (Noordwest-Frankrijk). Dan komen we weer bij de afgemeerde boot. Schenk haalt het anker binnen en we varen terug naar Breskens. Het is inmiddels vloed geworden. Het water kolkt en bruist naar binnen.

Meer zeehonden in het deltagebied

Als boswachter is het leuk om af en toe eens een kijkje te nemen in een ander werkgebied. Zo is Huibert inspecteur Groene Wetten bij de RUD (Regionale Uitvoerings Dienst) Zeeland. Qua taken is deze instantie vergelijkbaar met de Omgevingsdienst Zuid-Holland. Huibert ken ik al sinds de jaren zeventig. In die dagen begon ik mijn loopbaan bij Staatsbosbeheer, bij het Dienstvak Natuurbehoud. Veel later, komen wij elkaar weer tegen in de Biesbosch. Hij was toen in het zoetwatergetijdengebied actief als BOA (Buitengewoon Opsporings Ambtenaar). Nu is Huibert ondermeer belast met toezicht op de Oosterschelde (Natura2000-gebied) en het uitvoeren van tellingen (zeehonden) in de Zeeuwse wateren. Op een zonovergoten dag stap ik bij hem aanboord.

Huibert achter het stuur van de Sterna. (foto: Jacques van der Neut)

RIB
Huibert is aangesteld als schipper en beheerder van de boten, voor alle wateren in Zeeland. “Je moet dan denken aan de Ooster- en Westerschelde, het Zoommeer, de Grevelingen, het Veerse Meer en de Voordelta” voegt hij eraan toe. “In feite strekt mijn werkgebied zich zo’n beetje uit van de Belgische kust tot aan Ouddorp.” We stappen aan boord van de Sterna, een RIB met een Volvo Penta motor van maar liefst 300 pk. De gangboorden zijn weliswaar van hard rubber, maar het is geen rubberboot. Aangezien er bij de Sterna sprake is van een verharde, polyester bodem wordt zo’n vaartuig een RIB genoemd. Na het plaatsen van de Zeeuwse vlag op de achtersteven is het eerst tijd voor koffie. Aanboord gaat dat op de ouderwetse manier: water koken en vervolgens opgieten door een filter. In het behaaglijk schijnende zonnetje genieten we ons bakkie leut. Dan slaat de motor grommend aan en kunnen de trossen los. We varen over het Kanaal door Zuid Beveland naar de Oosterschelde. Aan het eind gaan we bakboord. Via het Brabantsche Vaarwater komen we bij de droog liggende Vondelingenplaat. Door de lucht scheren wulpen en grote sterns. In de verte zijn de contouren van de Zeelandbrug te zien. Op de kop van de Vondelingenplaat, ligt een hoge bult zand, waarop tientallen zeehonden liggen.

Voordelta
“Twee weken eerder hebben we de hele delta, inclusief de Voordelta, geteld op zeehonden” zegt Huibert, terwijl we door onze verrekijkers naar de rustende dieren kijken. “We kwamen toen uit op ongeveer 850 stuks. We hebben het dan over twee soorten: de gewone- en de grijze zeehond. Binnenkort doe ik trouwens mee aan een telling vanuit een vliegtuig.” De aantallen zeehonden zijn de laatste vijftig jaar sterk gegroeid in Nederland. De grijze zeehond maakte na eeuwen afwezigheid zijn comeback en de gewone zeehond, die tot 1959 bedreigd werd door de jacht, herstelde goed ondanks het zeehondenvirus dat ongeveer 50% van de dieren in 1988 en in 2002 doodde. Dankzij de uitwisseling met andere gebieden groeien sinds het begin van deze eeuw ook de aantallen zeehonden in het Deltagebied. In het Zeeuwse en Zuid-Hollandse Deltagebied is pas sinds eind jaren negentig sprake van een toename bij de gewone zeehond, dankzij import uit onder andere de Waddenzee.

Naast de boot duikt inééns een gewone zeehond op. (foto: Jacques van der Neut)

Grijze zeehond
Sinds 1980 is de grijze zeehond terug in de Nederlandse wateren. Eeuwenlang werd de soort niet waargenomen in ons land. De eerste jaren waren er maar weinig individuen, maar vanaf 1985 werden er jongen geboren en is het aantal sterk toegenomen. De groei is echter ook in belangrijke mate het gevolg van import uit de Britse eilanden waar naar schatting tussen de 100.000 en 300.000 dieren leven. De toename van de grijze zeehond was voor het eerst zichtbaar in het westelijk Waddengebied, waarna hij langzaam toenam in het oostelijk Waddengebied en het Deltagebied. In de Delta werden in 2017 1489 grijze zeehonden waargenomen. In 2018 zijn in de Waddenzee 4565 dieren geteld. Dat zijn er meer dan het jaar ervoor en komt overeen met de nog steeds stijgende lijn in de gehele Waddenzee. De gewone zeehond en de grijze zeehond staan op de Rode Lijst van zoogdieren, in de Habitatrichtlijn (bijlage II en V) en in de Conventie van Bonn en Bern.