Alle berichten van jvanderneut

Brandganzen; bontgekleurde nomaden

Brandganzen hebben een opvallend zwartwit getekend verenkleed. Verwarring met andere soorten is daardoor uitgesloten. Gewoonlijk overwinterden deze fraai getekende ganzen in ons land, maar tegenwoordig broeden zij hier ook. Wellicht een gevolg van zachte winters, van klimaatverandering?

Vetreserves
Brandganzen broeden op drie van elkaar gescheiden gebieden. Een deel bevindt zich op Groenland; deze vogels overwinteren op de Hebriden en in Ierland. De broedpopulaties van Spitsbergen overwinteren in Zuid-Schotland en Zuid-Noorwegen. De in Nederland overwinterende populatie komt van Nova Zembla en Waigatsj, een in het noorden van Rusland gelegen schiereiland.

De in Nederland overwinterende brandganzen komen uit Spitsbergen. Door de permafrost is de toendra in de zomer constant drassig. (foto: Jacques van der Neut)
De in Nederland overwinterende brandganzen komen uit Spitsbergen. Door de permafrost is de toendra in de zomer constant drassig. (foto: Jacques van der Neut)

Soms zijn de broedgebieden bij aankomst nog geheel met sneeuw en ijs bedekt. De vetreserves die in de winterkwartieren zijn opgebouwd spelen dan een cruciale rol. Als ongunstige omstandigheden lang aanhouden, bestaat de kans dat er niet wordt gebroed. Gewoonlijk broeden deze fraaie vogels op steile rotskliffen, waar zij nagenoeg onbereikbaar zijn voor predatoren zoals de poolvos. Hoe donsjongen zo’n torenhoog nest verlaten blijft altijd de brandende vraag. Die piepjonge dingen presteren het onmogelijke. Zij springen gewoon naar beneden! Tijdens deze duizelingwekkende dodensprongen klappen de jongen meerdere malen tegen de rotsen. Een hoop donsveren en interne luchtzakken vangen de klappen op.

Broedareaal
Sinds de jaren zestig is de brandganzenpopulatie behoorlijk toegenomen en overwinteren er zo’n vijfhonderdduizend brandganzen op het Europese vasteland, vooral in de Nederlandse kustgebieden. De spectaculaire toename van de aantallen is hand in hand gegaan met een uitbreiding van het broedareaal. Naast de broedgebieden in Noord-Rusland broeden brandganzen sinds 1971 in het Oostzeegebied en sinds 1982 ook in Nederland. In 2005 telde de Nederlandse populatie, waarvan het zwaartepunt in het noordelijk Deltagebied ligt, al bijna zesduizend broedparen.

brandgans2
Legsel van een brandgans op de Ventjagersplaten. (foto: Jacques van der Neut)

Waarom brandganzen niet meer terugvliegen naar hun oorspronkelijke broed- en leefgebieden blijft natuurlijk de vraag. Wellicht heeft dit gedrag iets te maken met klimaatverandering? Of kregen deze vogels misschien ook een duwtje in de rug door de mens, in de vorm van tientallen natuurontwikkelingsprojecten in het Nederlandse rivierengebied? Door uiteenlopende oorzaken (natuurontwikkeling, kleiwinning, Ruimte voor de Rivier) veranderde menige landbouwpolder immers in een moerassig natuurgebied, waar het voor (brand)ganzen goed toeven is.

Naar de Afrikaanse woestijngrasmus

Bij Alphen aan den Rijn is een Afrikaanse woestijngrasmus (Sylvia deserti) neergestreken. Deze bijzonder zeldzame dwaalgast trok honderden vogelaars uit binnen- en buitenland. Als wij op de locatie aankomen zien we  verderop een groep mensen. Zeer waarschijnlijk scharrelt de Afrikaanse woestijngrasmus daar dus ergens rond.

(Te) brede sloot…

woestijngrasmus_weblog
Fotografen bij de Afrikaanse woestijngrasmus. (foto: Jacques van der Neut)

Het landschap is een klassiek voorbeeld van laagveen, dus hebben we er te maken met langgerekte percelen met een intensief slotenpatroon. Het perceel lopen we af en al gauw dient de eerste sloot te worden overgestoken. Als we op de locatie aankomen zien we de nodige fotografen in actie, waarna we een glimp opvangen van de wegvliegende woestijngrasmus. De meute staat op en begeeft zich naar de locatie waar het lichtbruine vogeltje zojuist is neergestreken. Maar zover komt het niet, want het beestje gaat er wederom vandoor. Verderop is een fotograaf actief bij de slootrand in de weer, vermoedelijk heeft hij de woestijngrasmus in beeld. De achtergebleven vogelaars willen ook naar die locatie, maar stuiten op een (te) brede sloot… Het merendeel loopt het perceel weer af om het ernaast liggende perceel te kunnen betreden. Sommige vinden dat een beetje te veel van het goede en zoeken naar een mogelijkheid om te springen.  “Ik kom uit Leeuwarden en heb het beestje 20 seconden in beeld gehad” zegt een vogelaar tegen mij. “Hierna ga ik door naar Almere voor de ringsnaveleend en daarna ga ik naar mijn moeder in Utrecht, voor een bakkie koffie.” De man schuift zijn statiefpoten in en maakt zich op voor een sprong. Hij komt droog aan de overkant. Verderop heeft een andere vogelaar echter minder geluk en belandt ruim kniediep in de sloot.

Voetje voor voetje

woestijngrasmus
De Afrikaanse woestijngrasmus in een kenmerkende ‘Sylvia’ houding. (foto: Jacques van der Neut)

Aangezien ik niet wil wachten op een mogelijke terugkeer van de vogel, loop ik terug naar de dijk. Vandaar loop ik het aangrenzende perceel gras- land in. Aan het eind wacht echter weer een deceptie. Tientallen vogelaars kijken moedeloos toe, want wederom verspert een metersbrede sloot de doorgang. Een meter of dertig verderop staat een groepje vogelaars die de woestijngrasmus wel ziet. Een frustrerende situatie. Teruglopen is de enige optie en het grasland ernaast maar weer in, maar ook hier dient eerst een sloot voor te worden overgestoken. Een hek wordt plat over de waterbarrière gelegd en iedereen schuifelt er voetje voor voetje overheen. Met de 500mm in mijn hand voel ik me op dat moment niet echt een held… Maar na het bitter komt het zoet. Als we de bewuste locatie hebben bereikt zien we de Afrikaanse woestijngrasmus. Eerst scharrelt de vogel in de vegetatie maar dan vliegt hij naar een stenen muurtje, waar iedereen hem goed kan bekijken. Een batterij camerasluiters geeft een onwaarschijnlijk salvo. Kort daarop verdwijnt het beestje weer in de vegetatie.