Spreeuwen zijn alles behalve zwart!

Een spreeuw landt op de kop van een Schoonebeker. (foto: Jacques van der Neut)

Tienduizenden spreeuwen komen in deze tijd van het jaar bij elkaar om de nacht door te brengen in stadsparken, buitengebieden en in steden. Het zijn dan wel alledaagse vogels, maar iedereen raakt van zulke grote zwermen toch onder de indruk.

Alles behalve zwart
Veel mensen beschouwen spreeuwen als zwartgekleurde vogels en scheren ze doorgaans over een kam met merels. Beide soorten leven en broeden weliswaar in onze directe woon- en leefomgeving, maar als je goed kijkt zijn er toch opvallende verschillen. Neem alleen maar de manier van voortbewegen. Een spreeuw loopt vrijwel rechtop over de grond, terwijl een lopende merel een voorovergebogen houding aanneemt. Na een paar bedachtzame sprongen kijkt deze bekende stadsvogel bovendien telkens om zich heen. Een spreeuw dribbelt monter met rappe passen in een waggelende gang. Een merel is inderdaad pikzwart; in Engeland noemen zij hem tenslotte niet voor niets ‘blackbird’. De spreeuw is echter alles behalve zwart, zeker als die door de zon wordt beschenen. Het verenkleed van een spreeuw vertoont een scala aan kleuren. Zo rept het Handbook of the British Birds over een groenachtige weerschijn op de kop, terwijl de hals roodachtig purper kleurt met groene tinten op de oorstreek, keel en hals. De buik is bronsgroen en alsof dit allemaal nog niet genoeg is, is de spreeuw ’s winters geheel gespikkeld. In de laatste week van juni verschijnen al de eerste, nieuwe veren van de aanstaande winterjas. De uiteinden van de contourveren zijn wit, waardoor de vogel een gespikkeld voorkomen krijgt. Aangezien de veren van het wijfje wat breder zijn dan die van het mannetje, zijn de stippels bij haar groter en staan zij dichter op elkaar. Begin september is de rui voltooid, maar dit winterkleed is uiteraard ook aan slijtage onderhevig. De punten slijten het eerst, waardoor de stippels in de loop van de winter slinken. Het krimpen gaat net zo lang door, totdat de vogel in het voorjaar bijna egaal zwart geworden is met een prachtige metaalachtige glans.

Vliegbeeld
De vlucht van de spreeuw is snel en rechtlijnig. Ook dát is een duidelijk verschil tussen hem en de merel. Merels vliegen nogal moeizaam, laag over de grond en gewoonlijk over korte afstanden. De spreeuw slaat de vleugels rap op en neer en sluit ze af en toe eventjes, zodat de vogel als een projectiel voortsuist. Soms houdt hij de vleugels een ogenblik uitgestrekt, waardoor hij een korte glijvlucht maakt. Beide variaties duren hooguit een paar seconden en kunnen enkele keren worden herhaald. Het vliegbeeld is heel kenmerkend: de lange, vooruit gestoken snavel, de puntige, rechte vleugels en de korte staart verlenen de spreeuw een onmiskenbaar driehoekige vorm. Spreeuwen voeren vaak massale, indrukwekkende vluchten uit. Soms klitten de formaties samen als een immense bal en kort daarop waaieren zij uit als een oneindig, wapperend zwart lint. Op internet zijn prachtige filmpjes van dergelijke imponerende ‘spreeuwenwolken’ te vinden. De spreeuw wordt dan wel bestempeld als een doodgewone soort, toch is deze grappige vogel het aanzien meer dan waard. 

Groene en paarse tinten
Spreeuwen van dichtbij bekijken is kostelijk. Ik sta geparkeerd langs de Braspenning in de Noordwaard, bij een kudde Schoonebeker Heideschapen. In de kudde heerst rust; de dieren zijn aan het herkauwen. De vachten van de schapen hangen propvol klitten, de stekelige vruchten van grote klis. De kudde krijgt regelmatig bezoek van een klein groepje af en aan vliegende spreeuwen. Bij zo’n kudde zijn tenslotte altijd wel een paar insecten te verschalken. De spreeuwen lopen vlakbij de rustende schapen en soms landen zij in de weelderige vachten en blijven daar dan grappig genoeg een poosje liggen. Als dank voor het aangenaam verpozen laten sommige vogels voor het wegvliegen, wat ontlasting op de vacht achter! Een enkele keer landen de spreeuwen, inmiddels gehuld in de prachtige najaarskleuren met intense groene en paarse tinten, op de kop van een Schoonebeker. Als het herkauwende schaap dat gedribbel op zijn kop zat is, schudt het heftig met de kop. Plotseling komt er in de verte een sperwer aanscheren. De spreeuwen gaan er gelijk vandoor en vliegen in een grote bol door de lucht, waardoor de roofvogel geen kans krijgt er eentje te isoleren en te grazen te nemen. Zodra de sperwer uit het zicht is, landen de spreeuwen weer tussen de groep herkauwende schapen.