Categorie archieven: Fotografie

Gieren fotograferen in Extremadura

Gieren verblijven meestal in uitgestrekte landschappen. In de Extremadura in Spanje kun je die kolossale vogels goed fotograferen. Er zijn organisaties die je daarbij een handje helpen, door het aanbieden van aas bij in het terrein opgestelde schuilhutten. Een bezoek aan het kasteel in Monfragüe biedt ook perspectief.

Wirwar
Na een goede vlucht arriveren mijn vrouw en ik ’s morgens in Madrid. Het is een heel gedoe om met onze huurauto deze wereldstad uit te komen. Het is een wirwar van afslagen, links en rechts voegt er verkeer in en uit en overal staan borden met wegnummers. Onze reisbeschrijving biedt houvast en weldra zitten we op de goede weg. Na zo’n drie uur rijden komen we aan in Berzocana, een gehucht in de Extremadura. Via de organisatie

In Monfragüe verblijven veel vale gieren. (foto: Jacques van der Neut)
In Monfragüe verblijven veel vale gieren. (foto: Jacques van der Neut)

Discover Extremadura hebben we er een prachtig onderkomen gehuurd. De naam van het huis, el Cielo Abierto, doet zijn naam op deze hoogte zeer zeker eer aan en Maria, de eigenares van dit prachtige optrekje, legt ons een en ander over het huis uit.  Een tiental meters verderop staat het huis van de medewerkers van Discover Extremadura. Met Henk Zweers raak ik aan de praat en het blijkt dat hij actief was in en rondom het Haringvliet. Een gebied waar ik in de jaren ’70 mijn loopbaan bij Staatsbosbeheer begon. Het is en blijft een kleine wereld. Een paar dagen later ga ik met hem voor dag en dauw op pad om gieren vanuit een opgestelde schuilhut te fotograferen.

Schuilhutten
In het schijnsel van de koplampen schieten rotswanden, bomen en stenen muurtjes voorbij. Na een twintig minuten komen we op de bewuste locatie aan en parkeren we de auto. In het donker lopen we naar de opgestelde schuilhutten en stellen we onze apparatuur op. Daarna is het zoals altijd…wachten. Door mijn zoeker zie ik

De monniksgier heeft een zwarte tekening rondom de ogen. (foto: Jacques van der Neut)
De monniksgier heeft een zwarte tekening rondom de ogen. (foto: Jacques van der Neut)

meerdere malen de levenloze geit liggen. Die ochtend komen er echter geen gieren. Hoe vurig ik daar ook op hoop, want de omstandigheden zijn immers ideaal. Een fantastische belichting (geen zon, maar een grijze egale lucht), een prachtige landschappelijke setting, wat wil je nog meer? Ondanks  het wegblijven van die reusachtige vogels, verveel ik me echter geen moment. Op een paar meter voor onze hut scharrelen rotsmussen, Spaanse mussen, roodkopklauwieren, zwarte spreeuwen en kuifleeuweriken.  Mede door het gebruik van een 500mm telelens vervaagt de achtergrond tot een mooie, egale groene waas. Op een gegeven ogenblik loopt er voor de hut een hop. Meedere malen steekt de vogel de snavel in de grond, waarbij ook soms de sierlijke kuifveren worden opgezet. Wat een magnifiek beest! Na zeven uur zitten, breken we de boel rond het middaguur op.

Kasteel Monfragüe
Een week later proberen we het weer, maar ook nu helaas zonder succes. Na veel wikken en wegen heb ik de 500mm lens ingewisseld voor een zoomlens 70-200mm. Als er immers gieren zouden komen dan mis je de vechtscenes, want door het kleine kader van zo’n 500mm, valt er een hoop buiten het beeld. Maar goed, geen gieren dus. Al met al een duidelijk mindere sessie, want er gebeurt voor de hut nauwelijks iets. Een zit van wederom zo’n zeven uur wordt dan wel een hele lange zit. De volgende dag gaat een fotograaf uit Vlaanderen weer in de hut en ook dan laten de gieren verstek gaan. Een bezoek aan het kasteel in Monfragüe levert wel beeld op. Soms

Bij een harde wind zeilen de reusachtige vale gieren vlak langs het kasteel in Monfragüe. (foto: Jacques van der Neut)
Bij een harde wind zeilen de reusachtige vale gieren vlak langs het kasteel in Monfragüe. (foto: Jacques van der Neut)

hangen daar tientallen gieren in de lucht, waarbij we ook regelmatig monniksgieren zien. Bij een goede, harde wind komen er vooral vale gieren voorbij zeilen. Het is dan een kwestie van met de 500mm ‘mee trekken’. De ene keer komen zij dichtbij, de andere keer blijven ze wat verder weg. Maar ook hier is het een kwestie van wachten, net als in een schuilhut…

 

100 jaar Leica

Op de valreep van 2014 naar 2015 stond er in het fototijdschrift Focus een artikel over 100 jaar Leica. In maart 1914 bouwde Oskar Barnack, een medewerker van Leitz Wetzlar, de eerste Leitz Camera. Deze camera was tevens het eerste fototoestel dat gemaakt is voor het 35 mm formaat (24x36mm) en daarmee was de echte handzame camera een feit. Deze camera staat ook wel bekend als de ‘oer-Leica.’

Meetzoekercamera
Na de eerste Wereldoorlog kwam de productie van Leica echt op gang en verschenen er meerdere M-typen op de markt. De Leica M2, de M3, M4 en de M5 om er maar eens een paar te noemen. De M was een verwijzing naar meetzoekercamera  en de 3 stond voor de drie kaders voor het gebruik van een 50, 90 en 135 mm. Voor

Meetzoekercamera
De Leica M4, een meetzoekercamera. Door het ontbreken van een spiegel werkten dergelijke camera’s bijna geroosloos.

kortere brandpuntsafstanden diende de M3 te worden voorzien van een ‘bril’ voor de zoeker en de afstandsmeter. De M-camera’s waren nagenoeg geruisloos (er was immers geen spiegel) en daardoor gebruikte straatfotograaf Henri Cartier-Bresson uitsluitend Leica. Robert Capa, een fotograaf die aangesloten was bij het vermaarde foto-agentschap Magnum, was ook een fervente Leicagebruiker. In de loop der tijd kwamen er technieken waardoor zo’n meetzoekercamera kon worden ‘omgebouwd’ naar een spiegelreflex, door het plaatsen van een Visoflex (spiegelhuis). Als zo’n Visoflex was geplaatst konden er

Spiegelreflex-aanzetstuk
Een folder uit de jaren ’60 van de vorige eeuw toont het gebruik van een Visoflex.

grote lenzen aan de Leica M-modellen worden gekoppeld zoals de 280, 400 of de 560mm.  Later verschenen er ook reflexcamera’s op de markt zoals de R3, R4 en de R5. Het was allemaal fantastisch spul en het werkte eigenlijk altijd.  Maar cameragiganten als Nikon en Canon waren al een eind op streek met de digitale fotografie. De lopende band met allerlei digitale high tech snufjes en evenveel type camera’s denderde maar voort. Leica bleef om wat voor reden dan ook achter. Het wereldberoemde merk probeerde daar nog wel een antwoord op te vinden, door het uitbrengen van een digitale achterwand, zodat de reflexgebruikers van Leica in die dagen toch van analoog naar digitaal konden schakelen. Een groot succes werd het echter niet. Desondanks, is en blijft Leica het neusje van de zalm; een exclusief merk met een bijbehorend prijskaartje. Ook voor oudere type camera’s, afhankelijk van de staat waarin zij verkeren, moet men doorgaans diep in de buidel tasten.